Het staartje van een half jaar Azië

Op vrijdag 24 augustus pakken we om 7 uur ’s avonds de nachttrein naar Shanghai. We hebben grof geld betaald voor onze tickets die een tussenpersoon voor ons geregeld heeft. Via de officiële kanalen hadden we anders pas ergens in september met de trein naar Shanghai kunnen reizen, dus we betaalden het graag! De manier waarop stond ons iets minder aan. Pas 4 dagen na betaling van de tickets aan de agent in Yangshuo, zouden de tickets in ons hotel in Guilin afgeleverd worden. Meer dan een kaartje met een telefoonnummer van ‘iemand’ hadden we niet. Aan alle kanten rook het naar oplichting, maar we besloten de gok maar te wagen. Gelukkig heeft het goed uitgepakt en werden de tickets de avond voor vertrek netjes in ons hotel gebracht.

Onze ‘softsleeper’cabine delen we met een Chinese moeder en haar jonge dochter. Vriendelijke en keurige dames, die ook nog eens uitstekend Engels blijken te spreken. Fijn, want voor hetzelfde geld moet je met 2 ruftende/snurkende/zuipende Chinese kerels de nacht doorbrengen in zo’n klein hok. 19 uur en 2600 kilometer later arriveren we in Shanghai. Onze fietsen hebben we een dag eerder al op de trein gezet naar Beijing. Leek ons niet handig om ze mee Shanghai in te slepen en tot 2 september worden ze in depot bewaard in Beijing.

Pearl Tower - Shanghai

uitzicht vanaf de 88e etage van het Grand Hyatt

Shanghai World Financial Center (492 m)

Ons hostel in Shanghai zit redelijk dichtbij het zakendistrict Pudong en de volgende ochtend lopen we er met een zonnetje en een vriendelijke blauwe lucht heen. Het is zondag en lekker rustig  op straat. Je kunt de indrukwekkende stad bekijken vanaf een

Shanghai skyline gezien vanaf de Bund

observation deck (tegen betaling van ongeveer 15 euro p.p.), maar in plaats daarvan doen we een drankje op de 88e etage van de bar van het chique Grand Hyatt hotel (lange tijd de hoogste bar ter wereld). Je zit misschien 10 meter lager dan op het platform, maar ziet hetzelfde en voor veel minder geld. Verder draait het in Shanghai vooral om lekker eten, shoppen in grote winkelcentra met dure merkwinkels of struinen door de sfeervolle straten van de French Concession.

drankje in Cloud 9

Dinsdag 28 augustus nemen we aan het einde van de ochtend weer een trein. Ditmaal naar Beijing en met een steady snelheid van ruim 300 km/uur! Zo ben je dus in 5 uur tijd 1500 km verder. Ongelofelijk. We hebben een hostel gereserveerd dichtbij Tiananmen square, beter bekend als het Plein van de Hemelse Vrede. De Verboden Stad ligt aan de ene kant van het plein en ons hostel pal aan de andere. Het heeft een centrale patio met in het midden een grote houten tafel waar bijna iedereen ’s avonds een biertje komt drinken en ’s ochtends zit te ontbijten. Heel gezellig, want je ontmoet super veel andere reizigers. Zo horen we van een Amerikaanse meid die in Shanghai heeft gwoond hoeveel geluk we hebben gehad dat we op onze eerste dag in Shanghai de skyline hebben gezien. In 4 jaar tijd heeft zij er namelijk nooit blauwe lucht gezien! Nadeeltje is dat onze kamer pal aan de patio zit en de oordoppen de eerste avond tevoorschijn moeten komen als mensen ’s avonds laat hun gitaar- en zang’kunsten’ willen laten horen. De overige avonden gaan we er maar steeds gezellig bij zitten. Geslapen hebben we dus niet veel in Beijing!

op DE Muur

Voor het avondeten belanden we de eerste avond in een klein restaurantje met 4 tafels waar iedere tafel een eigen bakplaat heeft. Vergelijk het met steengrillen. Er is geen menu en het zit eigenlijk ook tjokvol, maar we worden direct hartelijk verwelkomd door de andere aanwezige gasten en er wordt plaats voor ons gemaakt. We moeten proeven van het eten want het is heel lekker! Een man komt met gegrild vlees tussen zijn stokjes geklemd Dicks kant op en voert hem een hapje. Hmmm… dat smaakt naar meer. Van iedere tafel moeten we iets proeven en

De Muur

een dame die goed Engels spreekt doet voor ons een bestelling bij de bediening. Ook krijgt Dick weer een shotje alcohol van iemand aangeboden en willen de mannen met hem proosten. Geen land waar we dit soort gastvrijheid zo vaak en zo uitbundig hebben meegemaakt als China. We love it!

Het bezoek aan de Chinese Muur bij Mutianyu de volgende ochtend is direct het hoogtepunt van ons bezoek aan Beijing. Wat een indrukwekkend bouwwerk! We nemen een stoeltjeslift naar boven omdat we onze energie liever sparen om óp de muur te lopen dan bekaf (en gratis) boven aan te komen zoals sommige andere mensen doen. Het is een snikhete maar heldere dag en wederom hebben we het idee dat we geluk

De Chinese Muur

hebben met het weer. Regelmatig nemen we even een korte pauze om op adem te komen van de soms steile klimmetjes (jaja, een fietsconditie is blijkbaar toch echt niet hetzelfde als een goede wandelconditie!). Die pauzes worden door Chinese toeristen om ons heen aangegrepen als fotomoment. We zijn op een stuk of 5 foto’s vereeuwigd, poserend met ieder een banaan in onze hand, maar dat bleek totaal geen bezwaar. Na 3 uur op de muur sluiten we de tour af met een uitgebreide lunch in een restaurant en rijden we in een paar uurtjes weer terug naar ons hostel.

spelletje doen in het Temple of Heaven Park

Donderdag staat een fietstocht langs een aantal culturele hoogtepunten in het centrum van de stad gepland. In ons hostel huren we 2 fietsen, maar als we goed en wel op straat rijden merken we dat we de plannen beter kunnen omgooien. De smog is zo erg dat mensen met hun mistlampen aan rijden (nee hoor, grapje). Realiteit is wel dat het erg onaangenaam fietsen is en we de gebouwen en tempels niet goed kunnen bekijken. Mooie foto’s kunnen we ook wel op onze buik schrijven. Leuk alternatief is een bezoek aan het Temple of Heaven park.

smoggie view op het Plein van de Hemelse Vrede

Temple of Heaven Park

Het park an sich vinden we niet zo bijzonder, maar het is super leuk om te zien wat er zich verder in het park afspeelt. Veel – met name oudere – Chinezen zoeken het park op om er te mediteren, te dansen (ook op housemuziek!), opera te zingen, muziek te maken, kungfu te doen, spelletjes te spelen (Chinese versie van schaken?) of gewoon een dutje te doen. Een vredig sfeertje, zoiets zouden we in Nederland ook moeten introduceren in onze parken.

ons eendje komt er aan

 

Die avond eten we in een restaurantje dat een Fransman uit ons hostel ons getipt heeft de lekkerste pekingeend ooit. Als we er aan komen staat er een lange rij Chinezen te wachten voor de deur, maar toch hebben we binnen een half uurtje plaats. Chinezen doen niet zo aan natafelen 🙂 Eén voor één worden de eenden geroosterd aan een haak in een grote houtoven die je vanaf de straat kunt bekijken. We bestellen een hele eend en daarbij wat lekkere groentes en ieder een soort smakenpalet. Op een tafeltje vlakbij onze eettafel trancheert de kok de eend

veeeeeeeel te lekker

voor ons. De serveerster laat zien hoe je de plakjes met het krokante speklaagje van de eend in de suiker kunt dopen. Klinkt vast raar, maar de smaak is werkelijk goddelijk en de stukjes vlees smelten letterlijk op je tong! Ook krijgen we er flinterdunne noedelpannenkoekjes bij waar je de eend in kunt rollen. Naar smaak voeg je dan nog wat saus of kruiden van je smakenpaletje toe en smullen maar! Het was zo ontzettend lekker dat we er onze laatste (echte) avond in Beijing nog een keer gegeten hebben.

De Verboden Stad - Beijing

centraal plein in De Verboden Stad

 

Er is genoeg te doen en te zien in Beijing (zo bezoeken we natuurlijk ook nog het Zomerpaleis en de Verboden Stad), maar we merken onafhankelijk van elkaar hoe we niet meer volledig opgaan in de stad. Onze hoofden staan al teveel naar thuiskomen in Nederland en het weerzien met onze lieve familie en vrienden, al is het dan maar voor een weekje. Charlotte heeft hard gewerkt aan het afronden van het fotoalbum van een half jaar Azië (dat wegens veel te traag internet niet geupload kon worden, maar dat terzijde) en mede daardoor hebben we al veel teruggeblikt en ons verbaasd over wat we allemaal hebben mogen meemaken in de afgelopen 6 maanden.

De Verboden Stad

We hebben 8 landen doorkruist. Al fietsend hebben we in 95 dagen 6700 kilometers afgelegd en 30.000 hoogtemeters gemaakt. In de ogen van de één een prestatie van formaat en in de ogen van de ander een rustig en ontspannen reistempo. Hoe het ook zij, het fietsen was voor ons vooral een fantastiche manier om van A naar B te komen en zelden een doel op zich. Het heeft ons geleerd om creatief te zijn, om er in de gegeven omstandigheden steeds het beste van te maken. Meestal ging dat vanzelf, maar soms voel je frustratie als

The Water Cube - Olympic Stadium Beijing

de dingen niet gaan zoals je wilt en je merkt dat je in het leven nu eenmaal niet alles naar je hand kunt zetten. Toch hebben we steeds gemerkt dat als iets ander liep dan gepland er altijd weer een plan B of een ‘geheime optie C’ was, zoals Dick dat is gaan noemen.

Wanneer je reist per fiets ben je onderworpen aan het weer, het verkeer, de plaatselijke gewoontes en het lokale eten, aan wegwerkzaamheden en aan vriendelijke en minder vriendelijke mensen. Op de fiets heb je weinig privacy. En eigenlijk is dat nou net wat het fietsen voor ons zo leuk maakt. Mensen die we anders nooit zouden tegenkomen praten met ons zonder dat we elkaar verstaan. Mensen delen voor een minuut of vijf een klein stukje van hun leven met ons. Net zoals wij op deze weblog onze verhalen over hen vertellen, vertellen zij tijdens het avondeten over hun ontmoeting met ons aan hún familie. In kleine dorpjes op Sumatra en China laten mensen foto’s van ons aan anderen zien, net zoals wij hier foto’s hebben geplaatst van bijzondere mensen onderweg.

Keer op keer hebben we ons verbaasd over de vriendelijkheid en gastvrijheid van de mensen die we onderweg ontmoetten. Hoe vaak er wel niet iemand stopte om te zien of ‘ie ons kon helpen, ook al was een echt gesprek niet mogelijk. Mensen boden ons eten en drinken aan, vervoer en zelfs onderdak, wezen ons de weg, belden (Engelssprekende) kennissen om hulp of brachten ons daar waar we naar op zoek waren.

Het intensief samenzijn is ons goed bevallen, beter dan verwacht eigenlijk! We hebben genoten van elkaars gezelschap en zijn elkaar meer gaan waarderen dan vóór deze reis. Het grote voordeel van fietsen is dat er – ondanks het feit dat je 24-7 samen bent – toch bijna altijd genoeg ruimte is voor jezelf en je eigen gedachten. Wanneer je fietst ben je immers vlakbij elkaar, maar toch alleen. Natuurlijk hadden we ook weleens onze mindere momenten, vooral wanneer we moe waren, honger hadden of de omstandigheden even tegenzaten. Lang duurde dit nooit, want op reis is het moeilijk weglopen voor elkaar 🙂

We zijn ontzettend blij dat we er voor hebben gekozen om dit deel van de wereld op onze betrouwbare Santosfietsen te verkennen. Het geeft voor ons een extra dimensie aan de reis, die we nooit hadden ervaren als we alles met het openbaar vervoer hadden gedaan. Maar ook de delen die we zonder fiets hebben gedaan waarderen we. We hebben het gevoel dat we het beste van twee werelden hebben door op deze manier te reizen. Op de fiets zit je om aandacht niet verlegen, maar wanneer je gedoucht en wel in je gewone kleding en zonder fiets de straat op gaat op een toeristische plek, kun je je weer even lekker anoniem onder de rest van de toeristen mengen.

Onze verhalen hebben we uitgebreid opgeschreven, omdat een mens nu eenmaal snel vergeet en het leuk is om over 10 jaar nog eens te zien wat we op deze reis ook alweer allemaal meegemaakt hebben. Maar daarnaast vonden we het ook fijn om onze familie, vrienden, kennissen en oud-collega’s in Nederland (en daarbuiten) mee te laten delen is onze ervaringen. Alle reacties, mailtjes, berichtjes en gesprekken hebben we heel erg gewaardeerd, jullie waren steeds een beetje bij ons, de afgelopen tijd. Super bedankt daarvoor!

Ons motto was (en blijft): ‘haal er uit wat er in zit’. We hebben het gevoel dat we die gedachte hebben waargemaakt en maken ons met veel plezier op voor deel II van dit fantastische avontuur. Maar eerst: even lekker terug naar huis. Morgenochtend pakken we het vliegtuig en maandag 3 september zijn we er al weer!

p.s. voor onze reis in Zuid-Amerika hebben we een nieuwe site aangemaakt: charlottedick.gaatverweg.nl. Iedereen die nu automatisch een mail krijgt wanneer we een nieuw bericht hebben geplaatst zullen we ook weer toevoegen aan de nieuwe mailinglist.  

Ik toeter, dus ik besta

Met het nodige gesjoemel hoeven we ‘maar’ één stuks bagage extra af te rekenen bij vertrek op de luchthaven Hanoi. We zijn ruimschoots op tijd aanwezig, maar die tijd hebben we hard nodig om alles te wegen en tot een goede verdeling van de spullen te komen over tassen en dozen. In Hanoi hebben we 3 fietsdozen op de kop kunnen tikken die we ombouwen tot 2 grotere dozen, zodat naast onze fietsen (die een stukje groter zijn dan de Vietnamese exemplaren) er ook nog wat andere spullen bij kunnen. Tent, matjes en klamboe zijn dan inmiddels al op de boot naar Europa, dus we kunnen wat lichter verder reizen dan voorheen.

HK

Na onze vlucht van minder dan 2 uur komen we aan op de indrukwekkende luchthaven Chek Lap Kok van Hong Kong, veruit de grootste vrachtluchthaven ter wereld en ook een van de grootste als het aankomt op personenvervoer. Als we in de wachtrij aansluiten voor de douane krijgen we een elektronisch pasje aangereikt dat we aan het einde van de rij weer moeten inleveren en dat meet hoe lang we in de rij hebben gestaan. Overal zie je kwaliteitsmedewerkers die kijken of alles loopt zoals het moet lopen. Bij ons is dat dus even niet het geval. Vrijwel direct kunnen we onze bagage van de band halen, maar een uur na landing zijn onze fietsen nog steeds niet gearriveerd bij de ‘excess baggage’. Als we navraag doen wordt geopperd dat onze fietsen waarschijnlijk nog in cargo staan, omdat de code (die staat voor de bestemming etc.) heel onduidelijk was opgeschreven in Hanoi. Of we onze contactgegevens willden achterlaten, dan zou HK Airlines ze naar ons hotel in Hong Kong sturen als ze terecht waren. Nou… we waren toch al van plan om ze (voor een bedrag van minimaal 100 euro) gedurende ons verblijf in HK te stallen op de luchthaven, dus misschien konden we ze gewoon ook over 4 dagen op komen halen bij de lost luggage? Ja hoor, dat kon! We zouden een mailtje krijgen als ze terecht waren (en dat kregen we de volgende dag). Gratis stalling dus, altijd fijn! 🙂

Een taxi zet ons af bij ons hotel aan Nathanroad in Kowloon. Het is dan al een uur of 1 ’s nachts, maar omdat we sinds 3 uur ’s middags niet meer gegeten hebben duiken we nog een restaurant bij ons om de hoek in, dat gelukkig nog (net) open is. Het hotel is gevestigd in een pand waar vanalles en nog wat zit. Particuliere woningen, kledingwinkels, een wasserette en hotels. We moeten de snurkende bewaker bij de centrale lift wakker maken om te kunnen vragen of we toch echt in het juiste pand zijn. We wisten al dat HK bekend stond om z’n krappe kamers, maar toch schrikken we in eerste instantie als we onze ‘cel’ zien. Voor een kamer van deze grootte zou de gemiddelde Nederlandse gevangene zijn neus nog ophalen. Maar goed dat de fietsen er niet bij hoeven!

met de Titanic crew

Omdat we pas om half 4 gingen slapen zijn we de volgende dag laat op pad. Om 12 uur beginnen we met een overheerlijk ontbijtje bij een Koreaans restaurant. Vers en gezond, Dick noedels en Charlotte rijst met inktvis. Daarna naar de 140 jaar oude starferry in Victoria Harbor die Kowloon verbindt met Hong Kong Island, het beroemde zakendistrict waar alle grote wolkenkrabbers staan. Voor we de boot op gaan worden we door een groep Hong Kongse tieners op Engels taalkamp aangesproken met de vraag of we de beroemde scene uit de film Titanic (met Leo en Kate op de boeg van het schip) willen naspelen omdat ze allerlei opdrachten moeten vervullen. Als jankende puppies starten ze een gezamenlijke smeekbede totdat iemand van de groep opmerkt dat we eigenlijk al direct ‘ja’ hadden gezegd. Terwijl we met een enorm gevoel voor drama poseren aan de reling van de kade zingt het klasje voor ons de bijbehorende draak van een nummer van Celine Dion (je weet wel: near, far, whereeeeever you are). Krijg je ook niet meer uit je hoofd daarna.

HK by night

Hong Kong streets

De hele middag

rainbow tower HK

slenteren we door de straten en bewonderen we het uitzicht en de chique winkels. We eten laat in de hoop de lange wachtrij bij de peak tram te ontlopen, wat lukt.  Bijna verticaal gaat de tram de heuvel op naar

Hong Kong skyline

Victoria Peak. Daar moeten we nog een stuk of 5 roltrappen nemen om uit te komen op een uitzichtspunt over HK Island. Ondanks de smog die het onmogelijk maakt om een echt scherpe foto te maken – de dag ervoor was het hoogste gehalte smog gemeten sinds de start van de metingen – is het uitzicht super gaaf en indrukwekkend. Zeker als je tot je door laat dringen hoeveel staal en stenen en glas en wat al niet meer er nodig was om al die reusachtige torens te bouwen. Zoveel mensen op zo’n kleine oppervlakte. En toch kregen we geen moment een benauwd gevoel.

In Hong Kong zijn de zaken uitstekend geregeld. Je ziet dat je in een Chinese stad bent, maar merkt het toch ook weer niet. De Chinezen hebben veel van de goede manieren van de Britten overgenomen, zoals links lopen waar je je links hoort te lopen in plaats van allemaal door elkaar, wachten voor een verkeerslicht, niet zomaar toeteren in het verkeer, niet dringen, niet spugen op straat (staat een boete van 1500 HK dollar op), in een rij wachten voor de bus etc. Ook hechten ze veel waarde aan een schone stad (op ‘littering’ staat ook een hoge boete) en krijg je overal hygiënetips op matrixbalken en bordjes, zoals:

–          Als je moet hoesten of niezen houd je je hand of nog  liever een zakdoek voor je mond

–          Op het toilet: hoe was ik mijn handen? Dat doe ik gedurende 20 seconden, met zeep, bovenkant en onderkant, ook tussen de vingers en vergeet de polsen niet!

–          Voor uw welzijn is deze deurklink minder dan 2 uur geleden met een desinfectiemiddel gereinigd

–          Gebruik deze roltrapleuning voor uw eigen veiligheid: hij is met een desinfecterend middel behandeld

Het is daarom niet verbazingwekkend dat het een keurige stad is (op de smog na).

belachelijk dat ik zo die sjieke tent niet binnen kwam

Op 4 augustus starten we wederom rond lunchtijd bij ons Koreaantje en brengen we de rest van de dag hoofdzakelijk shoppend door. In de Lonely Planet lezen we over een restaurant met een ‘million dollar view’ over de skyscrapers waar je heerlijke cocktails kunt drinken. Na aardig wat zoekwerk vinden we vroeg in de avond het restaurant. De lift er naartoe zit verstopt in een chique winkelcentrum en  misschien had er toen al een lichtje moeten gaan branden… Al voor we een voet binnen kunnen zetten worden we tegengehouden door de bediening. Tegen Dick: “Helaas meneer, wij hebben een dresscode die niet toestaat dat u met een korte broek en op s(ch)andaaltjes binnenkomt.” Nouja zeg, en we hadden nog wel speciaal schone kleren aan gedaan! Toen we het pand uit liepen (andere uitgang) stopte de ene na de andere auto met chauffeur waar keurige expats (nog net niet in galakleding) uitstapten, vermoedelijk op weg naar datzelfde restaurant. Wellicht hadden we daar in ons kloffie dus niet zo heel erg op ons gemak gezeten, zelfs al hád het gemogen..

Op onze laatste dag in de stad bezoeken we het Hong Kong Historical Museum (informatief maar wel heeeel uitgebreid) en bevestigen we onze treinkaartjes naar Guangzhou, wat we in persoon moeten doen op het treinstation. Daarna regelen we een grote taxi die ons de volgende dag van de luchthaven naar het treinstation kan brengen.

dining with the stars

’s Avonds gaan we nog even eten in een sterrenrestaurant (ja, die van Michelin ja!). Het restaurant heet Tim Ho Wan en ze de voormalige chef dim sum van het Four Seasons serveert er uitsluitend zijn specialiteit. Als we het restaurant gevonden hebben staat er al een lange rij. Om de zoveel tijd komt de manager naar buiten en van haar krijg je je wachtnummer en een lijstje om je bestelling aan te vinken. Wij scoren eerst nog maar een biertje bij de 7 Eleven want dit gaat nog wel even duren met nog 10 nummertjes voor ons. Toch kunnen we binnen een half uur aan tafel. Nouja, tafel.. formaat bijzettafeltje zeg maar. Er passsen precies 2 papieren placemats tegenover elkaar waar het bestek en de plastic kommetjes op worden geplaatst. Iets te drinken bestellen kun je er niet, laat staan dat ze een wijnkaart hebben. Je kunt thee krijgen en anders niets. Het keukenpersoneel – dat ook bestellingen op tafel zet – loopt met grote keukenschorten en rubber laarzen rond, de vrouwelijke manager heeft lekker haar roze Crocs aangehouden. Alles wat je dus NIET verwacht in een sterrenrestaurant! Het eten daarentegen is precies wat je van een ster verwacht: goddelijk. Zonder precies te weten wat we bestelden en of het veel of weinig was hebben we 12 gerechten aangekruist en die komen nu in rap tempo op tafel. Het is wel doorbunkeren, want we blijken ongeveer dezelfde hoeveelheid te hebben besteld als andere tafels van 6 personen. Een dessertje of natafelen is er absoluut niet bij. Als het op is, is het de bedoeling dat je plaats maakt voor de volgende gasten. Wat een ervaring weer, en dat voor 22 euro! We hebben namelijk gegeten in het goedkoopste sterrenrestaurant ter wereld 🙂

6 augustus is het reizen geblazen in de mindere zin van het woord. Naar de luchthaven, fietsen ophalen, naar het treinstation, wachten en met de trein naar Guangzhou (Kanton), het ‘echte’ China. Onze fietsen zitten nog steeds (deels gedemonteerd) in de 2 enorme dozen zodat we afhankelijk zijn van een taxi om bij ons hotel te komen. Ons hotel moet dicht bij het station zitten weten we, maar waar, dat is de vraag. Direct worden we omringd door taxichauffeurs die ons wel voor 180 yuan (iets minder dan 25 euro) weg willen brengen. Een bespottelijke prijs natuurlijk als je bedenkt dat het hotel op 5 minuten lopen van het station ligt. Onderhandelen is echter lastig als de ander ziet dat je geen kant op kunt, maar toch wordt het uiteindelijk nog 80 yuan. De chauffeur rijdt de drukte in en stopt na 5 minuten bij het hotel (dat niet het onze is) om de weg te vragen. Het lijkt erop dat hij geen flauw idee heeft waar het is. Dan denkt hij het gevonden te hebben, maar wij zijn van mening dat het adres niet klopt en bovendien is de naam niet hetzelfde. Dan nog maar een rondje door de stad waarbij we hem aanwijzingen geven omdat we een bordje met de juiste weg zien. Hij gaat maar eens iemand bellen die Engels spreekt. Aan deze jongen leggen we uit waar we heen willen en hij vertaalt dit weer aan de chauffeur. Oke, nu gaat het goedkomen. Ditmaal stoppen we.. bij weer hetzelfde verkeerde hotel! Nee meneer (zeggen we in het Nederlands, want Engels verstaat ‘ie toch niet), hier moeten we echt niet wezen. Nóg maar een rondje dan. Driemaal is scheepsrecht zou je zeggen, maar weer eindigen we bij het verkeerde hotel. Wat een eigenwijze knuppel! Dick gaat samen met de chauffeur naar binnen. Tien minuten later komen ze buiten en wat blijkt: we zitten goed… Ons appartement dat we vooraf hebben geregeld zit in een enorm hotelcomplex waarvan zelfs het personeel niet op de hoogte is dat het er zit. Het complex ligt letterlijk op een steenworp afstand van het treinstation terwijl we bijna een uur met de auto onderweg zijn geweest!

8 augustus

Omdat we nog in ons Hong Kong ritme zitten staan we op 7 augustus veel te laat op en besluiten we nog een dagje bij te komen. We hebben tenslotte de tijd en bovendien is de Kantonese keuken goddelijk. Gisterenavond hotpot gegeten (soort fondue) waar we door de ons omringende tafels hartelijk werden uitgelachen omdat we onze sla rauw opaten in plaats van deze in de kokende bouillon te gooien zoals zij deden. Is ook heel raar van ons natuurlijk. 😉

Ook vandaag wordt het uiteindelijk nog 12 uur voordat we op de fiets stappen. Het heetst van de dag, lekker! We hebben overwogen om een taxi de stad uit te pakken (in drukke steden fietsen is niet onze hobby) maar we hadden geen zin in het gesjouw met de fietsen en tassen, het onderhandelen om een fatsoenlijke prijs te krijgen en dan nog maar de vraag of je daar komt waar je wilt zijn. Aangezien het eergisteren een uur duurde…

Dick heeft de route Guangzhou uit vooraf helemaal uitgedokterd op google maps, zodat we praktisch foutloos de stad uitrijden. Niet gek voor een miljoenenstad (10.5 om precies te zijn), toch? Een fijne rit is het niet. Charlotte gaat door de combinatie van extreme hitte, stof en smog soms bijna hyperventileren en beiden hebben we door het lange stilstaan van de afgelopen weken een gebrek aan conditie. Ook is het flink wennen aan de Chinese rijstijl, al dachten we alles al wel gezien te hebben in de afgelopen maanden. Op een soort snelweg horen we ineens een hels kabaal en verliest een soort tuktuk  ineens een groot stuk van zijn voorruit. Al rijdend slaat de chauffeur de rest van zijn voorruit er dan ook maar meteen uit, anders ziet hij natuurlijk niks. Daarbij laat hij voor Charlotte een tapijt van glas achter op de weg dat ze nog maar net kan ontwijken. Fijn kerel! Als we aankomen op de plaats van bestemming lijkt het of we de stad nog steeds niet uit zijn. In zekere zin is dat misschien ook wel zo, omdat er meerdere steden aan Kanton zijn vastgegroeid.

op z'n sjinees

Ons hotel in Sanshui laat niks te wensen over. Dick heeft een super handige app op zijn iPhone waarmee je standaardvragen kunt stellen zoals: : “heeft u een kamer beschikbaar?”, “mag ik ‘m zien?”, “wat kost ‘ie” en natuurlijk ontbreekt “nee, dat vind ik veel te duur!” niet. Je kunt de Chinese karakters laten zien of de zin met geluid afspelen. Helaas hebben we geen app om eten te bestellen. Als we het restaurant tegenover ons hotel binnenstappen zijn we net een kermisattractie. We mogen plaatsnemen aan een tafel naast de airco ter grootte van een deur, waar de vrieswolken uit slaan maar kiezen toch voor een ander plekje. We krijgen direct de menukaart waar we geen wijs uit kunnen. Met gebaren leggen we dit uit aan de serveerster die vervolgens zo vriendelijk is om per gerecht op de kaart een toelichting te geven. In het Chinees welteverstaan! Als we gebaren dat we dat ook niet begrijpen gaat ze eerst nog harder praten en daarna geeft ze het op. Gelukkig hebben we een super handig ‘point it’ boekje bij ons waarin afbeeldingen staan van zo’n beetje alles waar je op reis maar mee te maken kunt krijgen. Ook voedsel dus en door te wijzen naar de groentes en de boerderijdieren in ons boekje scharrelen we toch een hele lekkere maaltijd bij elkaar. Typisch: niemand in China herkent de zwart wit gevlekte koeien in onze point it als koeien.

Als Dick een biertje bestelt krijgt hij zo’n laffe Budweiser die hij omruilt voor een lokaal  biertje. Dat levert bijna een staande ovatie op van drie tafels vol Chinese mannen. Direct krijgt hij van een van de tafels sterke drank aangeboden die hij beleefd afslaat, wat natuurlijk niet bijdraagt aan zijn mannelijkheid. Als we klaar zijn met eten schuift een van de mannen bij ons aan en drukt hij zijn mobieltje in Dicks handen. Het blijkt de dochter van de man, die graag even Engels wil spreken. De trotse vader brengt ons naderhand nog een schaaltje met vis uit hun hotpot die we met frisse tegenzin opeten. We hebben net een halve eend en 2 andere schalen met eten op. Wel heel lief hoor..

10 augustus

gelukkig zat er niemand achter

Vandaag fietsen we weer een respectabele 105 km, maar het gaat nog steeds niet helemaal van harte. Voor het uitzicht hoeven we het ook niet te doen, want natuur is er in de verste verte niet te bekennen. We rijden min of meer van stad naar stad en iedere stad lijkt wel een bouwput. Voor het oog is niets af en niets is mooi of netjes of opgeruimd, laat staan gezellig. Het is grauw, grijs en vies en één grote bouwmarkt qua winkels. Ze verkopen ijzer, hout en alle mogelijk denkbare onderdelen voor de bouw van huizen en onderdelen voor machines. Vrachtwagens rijden af en aan met grind en zand. Snelwegen, tunnels en treinrails worden aangelegd. Je hoort slijptollen, getimmer en geboor, je ziet gesleep en gedoe. Het ergste van alles is het getoeter. Er wordt getoeterd door iedereen, overal en de hele tijd. Als je je er eenmaal aan gaat storen ben je verloren, want het motto van de Chinees lijkt: ‘ik toeter, dus ik besta’. Mensen kijken niet wat ze doen in het verkeer en komen dus zonder te kijken of het kan de weg op, slaan zomaar af of remmen op momenten dat het echt niet kan. Spiegels zijn totaal overbodig, want niemand schijnt er in te kijken. In plaats daarvan is iedereen permanent aan het toeteren. De grote bussen zijn het ergst wanneer ze op jouw hoogte menen te moeten toeteren (=altijd). Stel je eens voor dat iemand met een stadiontoeter in je oorschelp blaast? Zo klinkt het dus. Misschien dat dat ook de reden is dat Chinezen vaak een beetje harder praten dan we gewend zijn 😉

I'm to sexy for my shirt

Onderweg een plekje vinden om te lunchen is nog niet gemakkelijk. Alles wat we aanzien voor een Chinees restaurant (jaaa, dit MOET er echt een zijn) is bij nader inzien een winkel met machineonderdelen, een juwelier of wat dan ook maar zekergeen restaurant. Die Chinese tekens zijn erg misleidend als je ze niet kunt lezen; eigenlijk ziet alles er uit als een Chinees restaurant 😉 Als we in een dorpje echt rammelen van de honger en weer niets kunnen vinden dat er uit ziet als een eetgelegenheid biedt een jongen die een beetje Engels spreekt aan om ons te helpen. Hij vindt het zo spannend om Engels te praten dat hij ervan beeft als een rietje, de arme prul. Dat soort hulp ervaren we trouwens gedurende heel onze reis door China. Mensen die een paar woordjes Engels spreken vinden het leuk om contact te leggen en zijn nieuwsgierig en wij maken daar altijd dankbaar gebruik van. De vooroordelen die we hadden over China, dat bijna niemand Engels spreekt blijken onterecht. Voorlopig spreken er toch nog meer Chinezen Engels dan andersom!

schat, ik ben even het varken uitlaten

Van 8 t/m 14 augustus zitten we iedere dag op de fiets. Een week aaneengesloten dus. Pas de laatste anderhalve dag wordt het heel mooi fietsen, het grootste deel van de 5 ½ dag daarvoor haalden we de fun vooral uit de mensen in plaats van uit de omgeving.  Soms zien we links en rechts van ons mooie bergen, maar bijna altijd bedekt met een grauwsluier van smog. Als we meer van de hoofdweg af zouden gaan zouden we waarschijnlijk wel wat boerenleven aantreffen. We worden namelijk constant voorbij gescheurd door mensen op brommertjes met achterop kooien van staal of gevlochten bamboe die volgestouwd zijn met biggen, kippen of eenden. We zien zelfs een oude man die met een enorm varken aan de lijn langs de kant van de weg wandelt.

Het boerenleven moet hier zwaar zijn, altans, die conclusie trekken we omdat we vreselijk veel oude mensen zien met een kromgegroeide rug in een hoek van 90 graden. In Yangshuo zien we een oude man waar we bijna niet naar kunnen kijken, zo’n medelijden hebben we met hem. Zijn rug is zo vergroeid dat hij door het leven gaat met zijn neus letterlijk op zijn tenen. Hij kan nog lopen en staat zo nu en dan stil met een bordje met ‘beggar’ voor zich.

Meer nog dan in andere Aziatische landen zijn de mensen erg nieuwsgierig naar ons, vaak op een onbeschaamde manier. Ze staren je aan en pas als je lacht of groet komt er een vriendelijke reactie terug. Ook worden er vaak stiekem foto’s van ons gemaakt. Het omgekeerde gebeurt ook: mensen wijzen naar ons en stoten elkaar aan en als we dan kijken, kijken ze héél erg de andere kant op. Erg grappig.

De kinderen zijn ook hier weer super schattig. Meestal vinden ze ons wel een beetje eng, maar hun ouders doen er alles aan om ze naar ons te laten zwaaien of ‘bye bye’ te laten zeggen. De manier waarop kinderen hier worden opgevoed verschilt trouwens wel erg van onze manier in het Westen. Sowieso heeft men natuurlijk te maken met de eenkindpolitiek, waarop alleen voor etnische minderheden en soms voor boeren een uitzondering bestaat. De meeste kinderen groeien dus op zonder broertjes of zusjes. Een enge gedachte dat overheidsbemoeienis zo ver kan gaan, maar aan de andere kant zou de bevolkingsgroei anders waarschijnlijk compleet uit de hand lopen. Overigens merken wij als passanten vrijwel niets van het communistische regime, in tegenstelling tot bijvoorbeeld in Noord Vietnam. Alleen facebook werkt hier niet, maar of je daar nou veel aan mist… Voor de Chinezen zelf zal dit uiteraard heel anders liggen.

Chinees-Duitse neefje van Brammetje

We blijven het knap vinden hoe goed Chinezen met stokjes kunnen eten (omdat er bij ons zo nu en dan nog wel iets op onze kleren belandt), maar hebben onderweg gezien dat zelfs baby’s al met stokjes gevoerd worden. Kleine hapjes noodles zo uit de kom, gevoederd door moeder of oma. En niks fopspenen of tuimelbekers, ook melk drinken ze met hulp rechtstreeks uit een kommetje. Daarna zagen we een opa zijn pijp roken (leek net een enorme crackpijp) en blies hij de rook steeds in het gezicht van het baby’tje. Leuk dat ze het vond, ze kraaide van plezier! Ook daar zouden we in Nederland dan weer een beetje anders tegenaan kijken.

lelies

Het opvallendst vinden we nog wel de zindelijkheidstraining van baby’s hier. We weten niet of het bij alle kinderen zo gaat, maar kinderen die nog niet zindelijk waren zagen wij steeds met in hun broekjes een gat aan de voorkant of achterkant (of allebei) van het kruis. Om de zoveel tijd houdt vader of moeder de kleine met zijn kontje boven de goot en dan kan er gepoept of geplast worden. Het schijnt zo te zijn dat ouders hun kinderen trainen om op een fluitsignaal hun behoefte te doen! Het hoogtepunt was wel toen Charlotte op een treinstation een vieze lucht rook en zag hoe twee meter verderop een vrouw haar baby in een plastic zakje liet poepen waar ze haar boven had hangen. Je zag de keutels zo in het roze tasje vallen, niet te geloven!

Charlotte kreeg een peer van een lief meisje

Toch was China ook weer niet zo vies als we verwacht hadden. Alhoewel… mensen hebben de gewoonte om alles op straat te flikkeren. In de meeste plaatsen wordt het dan wel ééns per dag opgeruimd, maar het staat toch een beetje rommelig. Het gerochel en gespuug was ook minder erg dan verwacht, maar het blijft een ranzig geluid, zeker ’s ochtends als de mannen (die allemaal roken) hun ochtendfluimen omhoog rochelen. Een grappig incident was ook toen we in een eettentje onderweg zaten uit te buiken van onze lunch en een medewerkster van het tentje een tafel verderop blokjes tofu ging vullen met vlees. Charlotte moest drie keer kijken om te zien of ze het goed zag, maar het meisje pakte dus haar sleutelbos waaraan een nagelknippertje hing en gebruikte het mesje dat ook altijd op zo’n knippertje zit om de zachte blokjes tofu open te snijden. We kwamen niet meer bij van het lachen! (overigens was onze lunch erg smakelijk)

bamboo rafts liggen klaar

rijstoogst

Van Nederlanders die een guesthouse runnen in China horen we nog wat andere grappige dingen. Zo dachten wij zelf dat je in China geen rijbewijs nodig hebt om te mogen autorijden maar dat blijkt wel degelijk het geval. De vragen zijn alleen een beetje anders dan bij ons. Zo moesten zij voor hun theorie bijvoorbeeld de vraag beantwoorden: stel, je zit in de auto en je moet spugen (in de zin van rochelen), wat doe je?

A)     Je doet het in de auto

B)      Je draait het raampje open en doet het buiten

C)      …

Ook hebben sommige belangrijke mensen in China een VIP-status, wat inhoudt dat iedere normale sterveling voor hen moet wijken. Zo hebben de meeste banken een speciaal VIP loket (VIPs hoeven niet in de rij te staan), zijn allerlei verkeersregels niet van toepassing op VIPs (maar gezien de rijstijl beschouwt misschien iedere Chinees zich in dat opzicht als VIP) en als VIPs deel willen nemen aan een toeristische attractie wordt de attractie of voorstelling voor normale mensen geannuleerd of gesloten. Bizar!

Yangshuo

aankomst Yangshuo

rondje Yangshuo, vlakbij guesthouse

Op 14 augustus komen we aan in Yangshuo, waar we een guesthouse (een ‘eco farm’) bij een Chinese familie buiten de stad, midden in de natuur hebben geboekt. Daar zijn we erg gelukkig mee, want Yangshuo zelf is één grote kermis. De omgeving is fenomenaal met als gevolg dat we zelfs twee dagen langer blijven dan gepland. We hebben er een heerlijke tijd in de schitterende natuur van karstbergen, rijstvelden en akkers waar de rivieren Li Jiang en Yu Long mooi doorheen meanderen.

namiddagvertier op de Yu Long

Elke dag vers ecologisch eten (als je kip bestelt zie je

onze grote kleine vriend op de Eco Farm

heerlijk geborreld euh… gedobberd in de rivier

vijf minuten laten iemand richting keuken lopen met een dan nog levende kip), lekker fietsen in de omgeving, we gaan naar een modderbad + hotspring in een druipsteengrot en sluiten steeds de dag af dobberend in een grote zwemband op de rivier (met een biertje in de hand natuurlijk ;).

Liu Sanjie show

Ook bezoeken we er een indrukwekkende avondvoorstelling (Liu Sanjie) die geregisseerd is door een bekende filmregisseur, dezelfde man die bij de Olympische Spelen in Beijng destijds de regie van de openingsceremonie voor zijn rekening nam. Tegen de achtergrond van het verlichte karstlandschap verzorgen honderden mensen een fascinerende show met zang, dans en een prachtige choreografie op water, vlonders en bootjes.

Yu Long river

Typisch is wel dat ruimschoots voor het einde (een kwartier ofzo) de eerste mensen al opstaan en vertrekken. In eerste instantie hebben we het nog niet zo in de gaten en denken we dat ze iets te drinken gaan halen, maar naarmate de tijd verstrijkt vertrekken de Chinese toeristen en masse. Als artiest hoef  je in China blijkbaar niet op een slotapplaus te rekenen, want tegen de tijd dat je een buiging wilt maken zit er geen hond meer op de tribune.

theeplantages bij Yangshuo

Op 20 augustus beginnen we aan onze laatste twee

bietje moe

fietsdagen van deze reis. En wat een geluk hebben we: het zijn de twee mooiste dagen van een half jaar fietsen in Zuid Oost Azië, echt extreem indrukwekkend!  Typisch hoe mooi wel vaak hand in hand gaat met afzien, want de binnendoorweg die we via Kingping naar Guilin nemen gaat vaak over rotspaadjes en zandpaden waarbij we zelfs een hellingspercentage van 20% tegenkomen. Ook Dick heeft moeite om zijn zware fiets omhoog te duwen. Charlotte krijgt hulp van engeltjes: twee kinderen komen uit een pad gerend en helpen de fiets mee de berg op te duwen. Zonder hen was dit nooit gelukt! Nog voor we ze kunnen bedanken rennen ze het steile pad

= afbeelding op briefje 20 Yuanomgeving Kingping

alweer af.

Het is jammer dat het zo lastig is om mooie

fietsmatties in Kingping

berggebieden in foto’s te vangen, maar de uitzichten over hellingen vol theeplantages, rijstvelden en akkerbouw zijn in ons geheugen gegrift en meer nog het gevoel wat we erbij hebben. We zijn zo gelukkig dat we dit allemaal mee mogen maken! Op de plattegrond die we bij ons hebben zien we de namen van de bergkammen om ons heen. Twee dagen lang hebben we daar grapjes over kunnen maken. Namen als ‘Camel Crossing the River’, ‘Yellow Cloth in the Water’ of ‘Lion Watching the 9 Horses’ zijn heel normaal. Of wat te denken van de ‘Chicken Cage Hill’ of ‘Grandpa is watching an Apple’? Zelfs als je het weet is het nog knap lastig om die opa of kippenkooi te spotten hoor!

terrassen Tiantou II

1000 stairs to heaven, Tiantou

Eergisteren zijn we naar de beroemde rijstterassen van Longsheng geweest waar we overnacht hebben in een Yao-guesthouse met schitterend uitzicht op de bergen. Wij sliepen in het dorpje Tiantou op ongeveer een kilometer hoogte. We hadden een beetje pech met het weer (regenachtig en bewolkt en erg koud als je alleen T-shirts bij je hebt) maar ondanks dat hebben we genoten van de mooie uitzichten.

Yao vrouw in Tiantouterrassen Tiantou

Vanavond is het tijd voor bijna de laatste fase van onze

The Sun and the Moon meeting the Stars of zoiets

Azië trip: we pakken om 19.00 uur de trein naar Shanghai waar we 19 uur later hopen aan te komen. We overbruggen daarbij een afstand van 2600 kilometer. Jep, China is echt huge! Onze fietsen sturen we met een andere trein rechtstreeks naar Peking zodat we die niet in Shanghai hoeven mee te slepen. Ons laatste berichtje volgt dus over niet al te lange tijd uit Peking!

What goes up, must come down

Eindelijk!

Yes! We hebben ons China visum in the pocket! Op 13 juli checken we ’s ochtends na het ontbijt uit in ons hotel in Vientiane, in de hoop dat we om 9.00 uur direct ons visum meekrijgen bij de ambassade en door kunnen fietsen naar onze eerste noordelijke bestemming. En dat kan!

Het is ook weer weleens een beetje tijd, want de afgelopen week hebben we voornamelijk op ons gat gelegen. Letterlijk. In afwachting van ons visum hebben we heel wat uurtjes doorgebracht in de relatieve luxe van onze aircondiotioned hotelkamer. Beetje internetten, dingetjes uitzoeken voor het vervolg van de reis, reisverhaal schrijven, filmpje kijken op één van de filmkanalen en op sommige dagen eigenlijk alleen de deur uit voor lunch en diner. Vientiane is ook niet zo’n hele bijzondere stad, dus we konden het wel aan onszelf verkopen dat we nauwelijks op de culturele toer zijn gegaan.

Pha That Luang, Vientiane

De rit Vientiane uit is bijzonder smerig. Veel verkeer en vooral enorm veel stof. In combinatie met de hitte en de inspanning – die we niet meer gewend zijn na al dat geniks – valt het fietsen ons zwaar. We moeten 110 km naar een klein stadje waar een paar guesthouses zouden moeten zitten. Hoe verder we komen, hoe slechter de weg wordt. Over het hele traject is ongeveer de helft van het asfalt weggeschraapt (waarschijnlijk gaan ze dat een keer vervangen) en wat achter blijft zijn zandpaden vol kiezels en keien. Rijdt niet echt lekker, zeker niet omhoog en omlaag.

We zijn bijna op de plaats van bestemming en zitten net te slurpen van onze favoriete chemische milkshake die ze langs de kant van de weg verkopen, als we andere fietsers voorbij zien komen. Nederlanders deze keer. We kletsen even maar houden het kort; over een kilometer of 8 zien we elkaar toch al weer in Hin Heup, het gehuchtje waar Jaap en Marcelle ook slapen. We checken in in hetzelfde guesthouse (er zijn er ook maar twee) en gaan gezellig aan het bier. Tijdens het avondeten leren we elkaar wat beter kennen. Jaap en Marcelle zijn net aangekomen in Azië en doen een uitgezette rit vanuit SNP, een Nederlandse fietsorganisatie. We zijn blij om te zien dat de door ons geplande stops aardig overeenkomen met die in hun boekje en zij vinden het leuk om te horen over onze fietservaringen tot dan toe.

Problemen met versnellingen van Charlotte

De volgende ochtend bij het ontbijt zien we elkaar niet (zij willen graag iets minder vroeg opstaan, want het is per slot van rekening vakantie) maar we zullen elkaar onderweg vast nog wel tegenkomen met onze reisschema’s die zo op elkaar lijken. De rit naar Vang Vieng is goed te doen, maar met maar 65 kilometer loopt ons hoge daggemiddelde in Laos wel een deukje op. En dat zal alleen nog maar erger worden, aangezien we straks echte bergen gaan tegenkomen. Gelukkig zijn we helemáál niet prestatiegericht aangelegd 😉

De weg is nog slechter dan gisteren en mopperend ploegen we ons voort. Het lijkt meer een droogstaande rivierbedding dan een weg. Het andere verkeer trekt zich niets aan van de toestand van de weg. Zonder ook meer een fractie gas terug te nemen denderen brommers, auto’s en vrachtwagens ons voorbij, waarbij je de bouten en moeren soms letterlijk van de voertuigen af ziet vliegen. Niemand lijkt zich daar zorgen om te maken. Gaat iets kapot, dan repareer je het gewoon. Zuinigheid is dus nergens voor nodig.

Onderweg naar Vang Vieng

Bij een hutje langs de kant van de weg waar ze ananassen verkopen passeren we een stel fietsers van begin twintig. Een Pools meisje dat Engelse les geeft in China en haar Chinese student Engels. Ze zetten ons wel even aan het denken over onszelf. Ze maken een soortgelijke reis als wij, alleen een stuk korter (een week of 4). In plaats van 4 fietstassen per persoon, een stuurtas en nog het nodige op de bagagedrager rijden zij met… een klein rugzakje. Meer niet! Daar zit dus alles in. Niet te geloven. Ook al zijn wij in de ogen van veel mensen avontuurlijk en flexibel ingesteld, in vergelijking met deze mensen voelen we ons niet meer dan twee risicomijdende zondagsrijders die zichzelf op iedere eventualiteit proberen voor te bereiden en niets aan het toeval willen overlaten. Je hebt dus ‘avontuurlijk’ en je hebt écht avontuurlijk.

Aankomst Vang Vieng

De aankomst in Vang Vieng kan niet missen. Al kilometers voor je er bent doemen de grote karstrotsen aan de horizon op, een prachtig en mysterieus gezicht, zeker nu ze omgeven zijn door mist. Eenmaal in de ‘backpackersheaven’ aangekomen is het toch weer even een kleine cultuurshock. Dat er weinig authentieks meer te vinden is in het dorp wisten we, maar dat het zo erg zou zijn hadden we toch niet verwacht. Sinds Charlotte er 5 jaar geleden met Sophie en Patrick was is gigantisch veel bijgebouwd. De straatjes die destijds nog bewoond werden door de dorpsbewoners zijn nu ook opgeslokt door restaurants, guesthouses, massagesalons en touroperators. Na een klein beetje zoeken vinden we het resort met de houten bungalows waar Charlotte destijds ook verbleef. Heerlijk rustig, op veilige afstand van karaoke en housemuziek en met vrij uitzicht op de natuur.

Het straatbeeld in Vang Vieng wordt gedomineerd door zuipende jongelui. Aan het einde van de dag stromen de laatste ‘tubers’ het stadje binnen. (Tuben is in een grote opblaasbare rubberen band stroomafwaarts dobberen, nadat je je een eind stroomopwaarts hebt laten droppen.) Niet gehinderd door de verzoeken van de locals om hun kleding een beetje aan te passen aan de lokale gebruiken lopen de party people in hun badkleding over straat, elkaar te overschreeuwen. Meisjes met liefdesverdriet, ordinair ruziemakende vriendinnen, kerels in hun blote kont, je ziet het allemaal voorbij komen. Wanneer je je gaat ergeren aan dit soort beelden in plaats van er onderdeel van uit te maken is het duidelijk dat je in een andere leeftijdscategorie terecht bent gekomen, was voor ons de conclusie. 😉

Aan de andere kant werken de Laotianen het ook zelf wel een beetje in de hand door op iedere straathoek winkels vol met flessen sterke drank neer te zetten vooral ook tijdens het tuben de alcoholinname sterk te promoten. De toeristen die het een dagje rustig aan willen doen strijken neer in een van de 200 barretjes waar je gelegen op kussens ‘happy’ (high) pizza’s kunt eten en naar eindeloze herhalingen van Friends kunt kijken. Als je over straat loopt hoor je om de 5 stappen “I’ll be there for youououou” of een dialoog uit de serie Familyguy. Of de Laotianen dus heel erg lijden onder het onaangepaste gedrag van de toeristen is maar de vraag. Als dat echt zo zou zijn zouden ze waarschijnlijk niet zoveel mogelijkheden creëren met de verkoop van alcohol en drugs die dit gedrag in de hand werken. En.. ze varen er wel bij. Desondanks voelen we ons toch een beetje verplicht om ons éxtra beleefd en respectvol op te stellen, met name om te laten zien dat niet iedere westerse toerist een  onaangepaste boerenlul/-trien is.

15 juli

Op onze vrije dag beginnen we met een uitstekend ontbijtje in het restaurant van ons resort en daarna haasten we ons naar het tube verhuurbedrijf. Het is pas een uur of 10 en we zijn de eerste klanten van de dag. Of we wel zeker weten dat we nu al willen gaan, vraagt de verhuurder. Ja, waarom zouden we dat niet zeker weten?, is onze wedervraag. Omdat er zo vroeg nog geen andere mensen zullen zijn en het nog stil op het water is, zegt de verhuurder. Een uitstekend moment om snel te vertrekken dus! En zo dobberen we met onze billetjes in het bruine Mekongwater romantisch met z’n tweetjes in een uurtje terug naar Vang Vieng, onderweg talloze zuipplekken passerend.

Klaar voor de start

Het uitzicht is indrukwekkend. Stoppen is alleen wat lastiger dan starten. Hoe stop je zo’n band die met de stroom wordt meegevoerd als je niet met je voeten bij de bodem kunt? Het is niet de

natte kont

bedoeling dat we straks weer in Vientiane zijn. We slagen er toch in om de kant te bereiken en inclusief tube op de kade te klauteren. Vooral voor Charlotte een prestatie van formaat 😉 Als we onze banden in gaan leveren gaan de eerste grote groepen (halve liters in de hand) al richting vertrekpunt. Excellent timing! Wij gaan op weg naar onze eigen koude biertjes op een rustig terrasje. 🙂

16 juli

Vandaag is dag één van drie pittige klimdagen. Ons plan om rond kwart over 7 weg te fietsen bij het resort mislukt omdat het restaurantje in ons resort nog niet open is, ondanks dat we daar 2 keer naar geïnformeerd hadden. Een uurtje later dan gepland vertrekken we uit Vang Vieng, met ruim 80 kilometer te gaan. Eigenlijk hoef je maar een kilometer te fietsen om niets meer mee te krijgen van de partyscene, zie je weer kuddes koeien langs de weg en heb je een schitterend uitzicht op het karstgebergte, zonder dat steeds hoger wordende hotels het zicht belemmeren.

10 kilometer na Vang Vieng

De tocht van vandaag leidt ons eerst een hele tijd tussen de bergen door, maar uiteindelijk (ja, het is onvermijdelijk) ook over de bergen heen. Om de haverklap stoppen we om foto’s te maken. Wat een plaatjes: de grillige rotspartijen begroeid met donzig ogende bomen en aan hun voet een meertje of een vallei met weer een frisgroen rijstveld, steeds vaker met terrassen. Huizen die helemaal van bamboe gemaakt lijken te zijn en gebouwd zijn op palen. Af en toe komen we mensen in klederdracht tegen. Yao-kinderen met schattige mutsjes op met felroze en rode bolletjes eraan en oudere dames in de tradiotionele kleding van hun stam. Een prachtig gezicht en daarom erg jammer dat mensen het meestal niet prettig vinden om gefotografeerd te worden. Men zegt dat het te maken heeft met bijgeloof; de mensen zijn bang dat een deel van hun geest verdwijnt in de foto of zoiets dergelijks. Het kan ook te maken hebben met de grootte van Dicks camera. Sinds een groepje kinderen het op een lopen zette na het zien van de lens om zich te gaan verstoppen fotograferen we ze maar niet meer.

Het is een hete dag, zeker als de zon rond het middaguur echt doorbreekt zie je de thermometer omhoog schieten. Dan, bij een lange klim, zien we van links een donkere lucht op ons afkomen welke we omhoog zwoegend  en slingerend om de bergkammen precies voor weten te blijven. Het noodweer zit ons letterlijk op de hielen (Charlotte die achter Dick fietst krijgt een paar druppels en Dick blijft droog), maar het geeft net dat extra zetje om lekker op tijd aan te komen bij de bungalows waar we zullen overnachten. Charlotte herkent ze uit de verte al. De bungalows kijken uit op een hotspring, die bij nader inzien ijskoud blijkt te zijn. Best logisch, want er plenst een flinke waterval in het ondiepe meertje. Later blijkt dat de hotspring alleen in het droge seizoen (enigszins) hot is,

koude hotspring

zo vertelt een Laotiaanse vrouw die getrouwd is met een Deen en haar familie in Noord Laos nu opzoekt. Nu valt er teveel regen. Het weerhoudt de kinderen van het nabijgelegen dorpje er in in ieder geval niet van om met kleren aan in het water te springen en te proberen indruk op ons te maken met hun watergespetter. Echt zwemmen kunnen ze niet, maar waterratjes zijn het wel!

 

17 juli

Om kwart over 6 zitten we aan een dampend bordje nasi. Hoewel we er al helemaal gewend aan zijn om ’s ochtends warm te eten krijgen we het vandaag toch allebei niet zo makkelijk weggeschoven. Dat wat we niet opkrijgen nemen we mee voor onderweg. Over een uurtje fietsen zullen we vast weer wel wat lusten en voorlopig zullen we onderweg geen restaurantjes tegenkomen. Vooral Charlotte heeft een beetje de kriebels voor wat komen gaat. We beginnen de dag met een 20 km lange klim maar ook de laatste 20 kilometer is het weer voornamelijk klimmen. Op de rechte stukken zijn we redelijk gewaagd aan elkaar, maar voor klimmen heeft Charlotte nog steeds niet zo’n talent als Dick. Bovendien weet ze nog van 5 jaar terug dat het een zware tocht was en we de laatste kilometers destijds zelfs hebben moeten liften (al had dat toen ook wel te maken met het erg slechte weer).

Werken op de rijstvelden

Als we vertrekken hangt de mist nog als een dikke witte soep om de bergen heen en ook op grote delen van de weg  is het zicht uiterst beperkt. Erg jammer, want het uitzicht zou hier prachtig zijn geweest. Maar elk nadeel hep z’n voordeel (sssjjjjlll), zou Johan zeggen, en het voordeel is in dit geval dat de temperatuur lekker laag blijft, wat super fijn is als je bergopwaarts moet. Onze fluorescerend gele windjackjes met het gewicht van een boterhamzakje (volgens Dick) komen nu eindelijk echt goed van pas. We zien er uit als jut en jul met allebei dezelfde jas aan en onze fietshelmen op, maar het (weinige) verkeer kan ons in ieder geval wat eerder zien dan op 5 meter afstand en dat geeft toch een veiliger gevoel.

Als je klein bent is regen nog leuk

Wanneer we bijna bovenaan de berg zijn zitten er Hmong-dames (Hmong is één van de etnische minderheden in Zuid-Oost Azië) fruit te verkopen. Het zijn prachtige vrouwen met felle ogen en blozende wangen en je kunt goed zien dat ze afstammen van de Mongolen. We kopen twee grote, sappige ananassen en binnen no time zijn we omringd door hun schattige en nieuwsgierige kinderen. Vol verbazing kijken ze naar de knipperende ledlampjes op onze fietsen. Zoals ieder kind dat iets spannends ziet willen ze de lampjes aanraken, maar dat komt ze op een sneer van vader te staan. Het is dat we zo weinig ruimte hebben op de fiets, anders zouden we graag een paar van die cuties meenemen.

dit zijn geen regendruppels

We rijden verder naar de top op 1430 meter. Inmiddels is het echt koud geworden en met laagjes kleding beschermen we onze bezwete lichamen tegen de koude afdaling die komen gaat. We zien niks van de bergen om ons heen vanwege de mist en al zouden we wel goed zicht hebben, dan nog moesten we onze ogen voornamelijk op de weg houden. Hier en daar ligt olie op de natte weg en zo nu en dan rijden we opeens een paar tientallen meters door los, fijn grind heen. Verlangend kijken we naar de vuurtjes die we zien branden in de beschutting van de bamboe hutjes van de bergbewoners.

Berghuisje mét schotelantenne

De mensen leven in de meest eenvoudige omstandigheden. Hun houten huizen zijn gebouwd op de kale grond, met rieten daken die bijna tot aan de grond reiken. In zo’n klein huisje leeft een heel gezin en koken en slapen gebeurt allemaal in dezelfde ruimte. Douchen doet men buitenshuis op een centrale plek in het dorp waar water uit de bergen over een rotswand klatert of soms door een pijp geleid wordt. Zo kan het dus zijn dat je door een dorpje heen komt en er net 10 vrouwen staan te baden (waarbij de meesten wel een doek omgeslagen houden) en tegelijkertijd de was doen. Douchen lijkt hier een sociaal gebeuren, hoe anders dan thuis in Nederland! Soms zie je ook nog waterputten die gedoneerd zijn door het Franse Rode Kruis. Regelmatig zie je ’s ochtends mensen in de deuropening van hun huisjes elkaars haren controleren op luizen/vlooien. Vooral wanneer we bergop fietsen gaan de kinderen klaar staan langs de kant van de weg om je een high five te geven, waarbij de wat oudere jongetjes graag hun krachten tonen en er een sport van maken je zo’n hard mogelijke pets tegen je hand te verkopen. Meisjes zijn giechelig en verlegen (vooral als ze Dick de reus zien) en van een heel lief meisje krijgt Charlotte een geknoopt armbandje van touw.

Zooooooo leuk die kiddo's

Als we stoppen bij één van de weinige restaurantjes die we onderweg tegenkomen voor een maaltijd, stoppen tegelijkertijd twee farang op de motor. Het zijn ook Nederlanders die op hun manier de gebaande paden probeerden te ontvluchten door een paar dagen op de motor rond te gaan toeren. Wat een leuk idee! Dat biedt alweer perspectief voor toekomstige reizen… Het is zo gezellig met de Amsterdamse operazangeres en acteur, dat we niet eens doorhebben dat we het eten helemaal niet lekker vinden (gehakt orgaanvlees, héél zout) en dat de tijd vliegt. Om 3 uur nemen we afscheid, wetende dat we nog 20 kilometer klimmen voor de boeg hebben. Oeps, als dat maar lukt voor donker..

Om kwart over 5 arriveren we in Kiewkacham, ruim voor donker. Yes! Bijna 80 kilometer gefietst en bijna 2000 hoogtemeters gemaakt vandaag. Ons biertje is welverdiend 🙂

bjoetiful

18 juli

De laatste bergetappe beslaat 81 kilometer naar Luang Prabang. Nog een paar klimmetjes maar vooral heel veel dalen. We hebben pech met het weer; veel regen en heel erg mistig zodat de beloning van een afdaling met mooie vergezichten aan ons voorbij gaat. Helaas pindakaas, het is niet anders. Tot op het bot doorweekt komen we aan in Luang Prabang, de voormalige hoofdstad van Laos.

Onze dagen in Luang Prabang gebruiken we zoals gewoonlijk om lekker bij te komen van het fietsen en te genieten van alles wat ze onderweg op het platteland niet hebben. Het toerisme in de voormalige hoofdstad van Laos is sinds de vorige keer dat Charlotte er was flink toegenomen. In bijna ieder Frans koloniaal pand huist nu een hotel of guesthouse, een restaurant, massagesalon of souvenirshop.

Wat Xieng Thong, Luang Prabang

Desondanks is het nog steeds een aantrekkelijke stad om in rond te dolen, te slenteren langs de oevers van de Mekong en de Nam Ou en te genieten van het gevarieerde eten. We regelen er ons Vietnam visum, proberen een Laotiaanse oliemassage uit (lekker voor wie graag als boksbal fungeert) en ondernemen nog wat toeristische activiteiten (hier en daar een tempel en het Traditional Arts & Ethnology Centre om wat te leren over de etnische minderheden in Laos). Na vier dagen in de chillmodus is het tijd om weer verder te gaan. Vietnam wacht op ons!

Dit is helaas geen heitje voor een karweitje

22 juli

Om 11 uur worden we verwacht op het noordelijk busstation van Luang Prabang voor de bus naar Udomxai (de laatste grotere plaats in Noord-Laos) die om 12 uur vertrekt. De fietsen moeten op het dak, waar de chauffeur al bezig is met het vastbinden van de bagage van de andere passagiers onder een groot zeil. Wanneer Dick beide fietsen heeft aangereikt aan de chauffeur klimt hij erbij op het dak om te kijken of ze op een dusdanige manier worden vastgebonden dat de kans op beschadiging zo klein mogelijk is. Als dat maar goed gaat…

Zomaar een voorbijganger onderweg

De bus is ondanks  zijn kleine formaat (iets langer dan die bussen waar in Nederland bejaarden in rolstoelen in worden vervoerd) bedoeld voor 25 personen, inclusief de klapstoeltjes in het gangpad. Eenmaal in de bus blijken alle stoelen al bezet, door ofwel personen ofwel spullen. Normaal zouden we braaf wachten tot ons een plaatsje zou worden gewezen, maar nu leek het ons toch meer het moment om assertief de spullen op de stoelen op de grond te zetten en plaats te maken voor onszelf. Voor je het weet moet je 5 uur lang staan..

Er zijn twee redenen dat we dit deel van de route met de bus doen. In de eerste plaats tijd: onze visa voor Laos lopen op 25 juli af dus we willen graag op tijd de grens over. In de tweede plaats is de weg hier verschrikkelijk slecht. In combinatie met de hoge bergen leek dat ons niet aantrekkelijk om te fietsen. Dat de weg slecht was hebben we geweten. De eerste anderhalf uur viel nog wel mee, maar de drieëneenhalf uur die volgden zaten we regelmatig met ons hoofd bijna tegen het plafond van het hotsen en botsen. De velgen klapten vaak zo hard tegen een steen of door een kuil dat we vermoedden dat de wielen van de bus op een gegeven moment vierkant waren, om maar te zwijgen over onze arme fietsjes die op elkaar op het dak gebonden lagen.

Wonder boven wonder zijn ze er zonder zichtbare schade afgekomen. Eens kijken of we morgen weer zoveel geluk hebben.

23 juli

Gisterenavond toen we het aan het eten waren kwamen twee toeristen (een Amerikaan en een Chinese) die we ook in Vientiane ontmoet hadden het restaurant binnengelopen. Vandaag nemen we met hen dezelfde bus naar Vietnam. We hebben geleerd hoe het hier werkt en zorgen dat we nog vóór we kaartjes hebben gekocht een plekje in de bus geclaimd hebben. Niet de beste plaatsen wederom, maar het kon slechter. Om half 9 vertrekt de bus die volgens planning aan het einde van de middag in Dien Bien Phu (Vietnam) moet aankomen.

Rond half 12 rijdt ons busje een steile helling af en zien we dat we met een pont de Nam Ou over moeten steken. Een paar honderd meter verderop ligt een fonkelnieuwe brug over het water, maar die is nog ‘under construction’ horen we van een paar Laotiaanse studenten.

wachten op de (reparatie van de) pont

Er heeft zich al een flinke rij met auto’s gevormd aan beide oevers en als we wat beter kijken blijkt waarom. De motor van het bootje dat de pont moet slepen is kapot. We zien dat er pogingen worden ondernomen om de motor te repareren, maar na een paar uur moet er toch een nieuw motorblok in gemonteerd worden. Wanneer we dan eindelijk gebruik kunnen maken van de pont blijkt onze bus een lekke band te hebben die vervangen moet worden. Hadden ze dat dan niet even tijdens de drie uur wachten kunnen controleren?  vraag je je dan af.

ff checken of we ze nog niet verloren zijn

Eenmaal aan de overkant van de rivier blijkt er nog meer oponthoud voor ons in petto. Tijdens het wachten heeft het onafgebroken geregend en het steile zandpad aan de overzijde is daardoor veranderd in een modderpad. 100 meter verder zien we een klein busje verwoede pogingen doen om de andere kant van de heuvel te bereiken. Al zijn pogingen mislukken jammerlijk, ook als met vereende krachten geduwd wordt. Steeds op hetzelfde punt loopt de bus vast in de plakkerige blubber. Een enorme vrachtwagen toetert ten teken dat hij het wil proberen. Verschillende mensen vinden dat niet zo goed idee, maar de chauffer denkt wel beter te weten. Vol gas dendert hij het pad op, dat net zo breed is als de truck zelf. Het is eng om naar te kijken, want de heuvel is zo steil dat het lijkt of de truck er achterover vanaf kan vallen. Bij zijn tiende poging gebeurt dat ook bijna; de vrachtwagen rol achteruit terug en ramt daarbij het dak van een woning langs de weg, waartegen het bakbeest tot stilstand komt.

het was een kwestie van wachten tot het mis zou gaan

Zo, nu kan het échte wachten beginnen. De truck blokkeert compleet de doorgang (voor zover die er al was) en nu kunnen we geen kant meer op. Terug naar het stadje aan de andere kant van de rivier is voor de chauffeur geen optie (waarom wordt niet duidelijk), dus áls we nog in Vietnam gaan komen vandaag wordt het rijden in het donker over de bergpaden.

Geduldig wacht iedereen om ons heen wat er gaat gebeuren. Voorlopig is dat vrij weinig. Het wordt al donker en nog steeds is er niets veranderd aan de situatie. We staan hier al weer zeker 4 uur te wachten en behalve ons karige ontbijt van vanochtend hebben we nog niks van betekenis gegeten. Door de buren van de eigenaars van de beschadigde woning worden we uitgenodigd in hun huis om wat te eten. Soep met daarin brokjes gestold bloed, extreem bittere witte wortels van de één of andere plant die je in de sambal moet dopen en sticky rice. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we wel eens lekkerder hebben gegeten, maar het gebaar van deze mensen is fantastisch, zeker wanneer opa met een frisdrankflesje vol zelfgebrouwen rijstwijn (?) aan komt stiefelen. Het is maar goed dat ‘ie gaat uitdelen, want het ziet er uit of hij er zelf al genoeg op heeft voor vandaag 😉

outdoor poolcafe @ the middle of nowhere

Dan ineens klinkt het geluid van een bulldozer. Samen met een andere graafmachine slaagt deze erin de vrachtwagen los te trekken van de schuur en de modderbaan zo goed als mogelijk vlak te maken. Onze bus is intussen voorzien van sneeuwkettingen, die blijkbaar ook heel goed van pas komen op modderig terrein. Alle passagiers moeten uit de bus en de mannen zijn nodig om de bus de laatste steile meters over de top heen te duwen, wat nog best wel een gevaarlijk klusje is met zo’n bus die alle kanten op glibbert. De chauffeur geeft volle bak gas en de vonken schieten onder de bus vandaan. Toch slaagt de chauffeur in zijn taak en zijn we om half 10 ’s avonds, met 10 uur vertraging weer op pad. Van de studenten horen we dat we ergens zullen stoppen waar een guesthouse is en waar we de nacht kunnen doorbrengen. Hmm… beetje jammer dat we onze laatste kips vanmiddag hebben gewisseld in dollars in de veronderstelling dat we die niet meer nodig zouden hebben, maar daar komt vast ook weer wel een oplossing voor.

Als we rond middernacht eindelijk het guesthouse gevonden hebben na een lange wandeltocht op het Laotiaanse platteland, blijkt er geen eigenaar of beheerder aanwezig te zijn. Omdat niemand van alle gestrande reizigers ook maar de minste poging lijkt te doen om de eigenaar te zoeken, besluit Charlotte op zoek te gaan. Aan de overkant van de weg ziet ze licht branden in een huis, misschien woont hij daar wel. Dat had ze achteraf beter niet kunnen doen. In het pikdonker is het namelijk lastig te zien waar je loopt, zodat ze bijna tot haar schouders verdwijnt in een diepe greppel. Een toevallige voorbijganger hoort haar gil en komt haar te hulp. En als ze nou de eigenaar van het guesthouse had gevonden.. Nope. De mannen in het verlichte huis aan de overkant verwijzen naar een ander guesthouse, maar dat blijkt al helemaal vol te zitten. We mogen uiteindelijk op de vloer van een restaurant slapen, maar geven er de voorkeur aan om de nacht in het busje door te brengen. Van slapen komt weinig. Om half zeven vertrekken we de volgende ochtend voor de laatste kilometers van de busreis en rond een uur of 11 komen we op 24 juli EINDELIJK aan in Dien Bien Phu, Vietnam. En dan zeggen ze dat fietsen zwaar is..

Om een lang verhaal niet nog langer te maken (want kort wordt het niet meer;) ): fietsen van het busstation naar een hotel in Dien Bien Phu lukt niet door de pijn die Charlotte in haar linker schouder en bovenarm heeft. Ook de volgende dag is de situatie nog niet beter. Ze kan de arm nu niet eens meer omhoog krijgen. Tot onze spijt komen we tot de conclusie dat 6 dagen fietsen door de bergen van Noord Vietnam er niet in zal zitten. Diezelfde avond nog pakken we de nachtbus naar Hanoi waar we om 5 uur in de ochtend aankomen. Een man van de busmaatschappij probeert ons te dwingen om nogmaals geld te betalen voor onze fietsen, terwijl we dat al netjes gedaan hadden. Het kost een half uur lullen als brugman, met 10 nieuwsgierige mensen om ons heen. Pas als Dick hem vraagt de politie te laten komen zodat die kan bepalen wie er nou van wie probeert te stelen druipt hij af.

Hanoigekte

In Hanoi brengen we ’s middags een bezoekje aan een Frans ziekenhuis, waar foto’s gemaakt worden en een echo. De arts concludeert gelukkig dat er niks gebroken is en er geen pees gescheurd is (waar Charlotte bang voor was) en dat interne bloedingen in de arm de pijn en het gebrek aan beweeglijkheid veroorzaken. Met wat pilletjes moet over een week of 2 alles weer normaal zijn als de arm een beetje in acht genomen wordt. Dat betekent: niets doen wat pijn doet.

’s Avonds nemen we de mogelijkheden door nu we 6 dagen opnieuw kunnen invullen. De volgende dag boeken we een vlucht naar Nha Trang, een bekende badplaats in Vietnam.

strand Nha Trang

Vandaag, op 2 augustus, kijken we terug op 5 heerlijke dagen aan het strand en maken we ons in ons hotel in Hanoi klaar voor onze vlucht naar Hong Kong. China, het laatste land alweer van deel I van onze grote reis, we kunnen niet wachten!!!

Liefs van ons

p.s. de kans is aanwezig dat we onze site in China niet kunnen laden, dus als er hierna geen nieuwe update meer volgt dan is dat waarschijnlijk de oorzaak!

 

Over het leed dat visum heet

Op 25 juni gingen we net na de lunch de grens met Laos over bij de meest stille grensovergang ooit. Cambodja uit ging gladjes. De beambte (met een mond vol gouden tanden) vond het maar wat interessant om ons te laten horen hoe goed Engels hij sprak. We kregen zijn stempels en mochten zonder bijbetaling het land uit. Na 100 meter niemandsland kwamen we bij de Laotiaanse grens. Daar was het zo mogelijk nog stiller. Iemand wees ons in de richting van een rijtje barakken waar stoffige loketjes in zaten. Er zat alleen niemand achter het raam. Een berg uitgetrapte schoenen voor de deur leek het bewijs dat er toch personeel aanwezig moest zijn. Ons beschaafde geklop op de deur leverde geen reactie op. Pas toen we begonnen te roepen en bonzen op de deur kwam er leven in de brouwerij. Ja, die lagen dus gewoon te tukken.

We overhandigden onze aanvraagformulieren voor de visa, onze lelijkste pasfoto’s (dat is wel het voordeel aan al die visa: je kunt je deuzigste pasfoto’s eindelijk eens opmaken, je ziet ze toch nooit meer terug!) en 35 dollar per persoon. Voor de geldigheidsstempel op onze visa moesten we ook nog even 2 dollar per persoon extra betalen. In discussie gaan over misbruik van bevoegdheden door een ambtenaar is natuurlijk een lachertje in dit soort landen, los van het feit dat ze je toch niet zullen verstaan. Later hoorden we dat we er nog best netjes vanaf waren gekomen omdat sommige backpackers een hoger bedrag voor hun visum moesten betalen en ook veel meer ‘stempelgeld’ moesten neerleggen. Ze zullen ons wel een stel armoedzaaiers gevonden hebben op onze fietsen. 🙂

In Laos zouden we gaan slapen op Si Phan Don, de zogenoemde 4000 Islands, de eilandengroep in de Mekong. Eigenlijk zijn het maar drie echte (in de zin van bewoonde) eilanden en heel veel kleintjes er omheen. Het was nog zo’n 40 km fietsen naar Ban Nakasang van waaruit we een boot konden pakken naar het eiland van onze keuze; Don Khon. Daar moest eerst nog even wat gesteggeld worden over de prijs van de overtocht. Voor 100.000 Kip mochten we wel mee. Ja doei, dat is 10 euro voor een tochtje van minder dan 10 minuten met een longtailboot! De pest is dat je onderhandelingspositie met die lui niet heel sterk is, aangezien er geen concurrentie is en je toch echt een boot nodig hebt om op de eilanden te komen. Uiteindelijk wist Dick er nog 60.000 Kip van te maken, inclusief de fietsen. Enigszins sjacho stapten we in.

Aangekomen op Don Khon, het rustigere eiland dat we met opzet hadden gekozen, bleek het compleet uitgestorven. Veel guesthouses en restaurants waren zelfs gesloten wat het geheel een verlaten indruk gaf. We kwamen een stelletje tegen dat vertelde dat wij de eerste toeristen waren die ze die dag zagen op het eiland. Hmm… zo rustig hoeft het nou ook weer niet want de eilanden zijn wel aardig, maar om nou te zeggen een stukje paradijs op aarde..? Nee, niet echt. We besloten op zoek te gaan naar de brug die Don Khon met Don Det, het ‘backpackers party-eiland’ verbindt. Dan maar naar de drukte. Ook voor de brug moesten er weer flappen tevoorschijn komen, 20.000 Kip per persoon. Voor een brug van misschien 50 meter!

sunset Don Det

Ook Don Det was nog super rustig, maar daar zag je in ieder geval mensen en was het meeste open. Het hutje (want meer was het echt niet) dat we uitkozen had een balkon met 2 hangmatjes en uitzicht over de Mekong. Toen we er gingen zitten om te genieten van onze welverdiende biertjes na 120 kilometer en het nodige gedoe begon de zon al onder te gaan.

26 juni was het alweer tijd om uit te rusten. Niet dat we nou al zoveel dagen gefietst hadden na al dat bussen in Cambodja, maar er zouden wat pittige tochten volgen in het zuiden van Laos. Ook moesten we nog even goed op zoek naar slaapgelegenheden op de route naar het noorden. We overwogen zelfs nog even of we niet door oostelijk Thailand naar Vientiane (de centraal in Laos gelegen hoofdstad) zouden fietsen. Oke, we waren er nog maar kort, maar sinds onze aankomst in Laos waren we niet bepaald gecharmeerd van de houding van de mensen. Stug, nors en op Don Det zelfs ronduit onbeschoft. De eigenaresse van ons slaaphutje keek je niet aan als je iets tegen haar zei, wendde haar hoofd af als je haar geld gaf en liep zelfs midden in een vraag van Charlotte weg, terwijl ze het geld voor de tweede overnachting uit haar handen griste. Wat een heks. In het restaurantje waar we ’s ochtends wilden ontbijten was het van hetzelfde laken een pak. Dick groette het meisje dat ons de menukaart kwam brengen vriendelijk en er kwam geen boe of bah terug. Huh? Zou ze het niet gehoord hebben? “Sabaidee, goodmorning”, probeerde Charlotte het nog eens. Geen letter. We zijn demonstratief opgestaan en weggegaan en een paar deuren verderop gaan zitten waar we vervolgens op precies dezelfde manier behandeld werden. Wat een shiteiland.We hadden wel gehoord dat Laos veranderd is ten opzichte van een jaar of 5 geleden, maar dat de mensen van vriendelijk, spontaan en eerlijk veranderd waren in asociale, inhalige sjacherijnen was toch wel een domper.

Gelukkig hebben we geen overhaaste beslissingen genomen en zijn we niet meteen ons geliefde Thailand terug ingevlucht, want de volgende dag mochten we al een heel ander Laos ervaren.

05.30 vertrek vanaf Don Det

Om half 6 werden we met een longtailboot (die we daags ervoor geregeld hadden) van het eiland Don Det weer teruggebracht naar het vasteland. Daar ging de stugge houding van de Laotianen nog even door, maar na een kilometer of 30-40 veranderden zowel het landschap als de mensen. Mensen groetten ons niet alleen terug, maar ook uit zichzelf riepen ze allerlei vrolijks onze kant op. Vooral kinderen lijken er wel op te worden getraind: als je een farang ziet roep je heel hard sabaideeeee (hallo). Kleine ukken werpen ons kushandjes toe, mensen op brommertjes steken hun hand of duim op en nagenoeg iedereen kijkt ons met een grote, vrolijke grijns aan. Hè, lekker, dat doet een mens goed.

veel termietenheuvels onderweg

160 (!!) kilometer later arriveerden we in Pakse. Een nieuw record, jawel! Het beoogde backpackershotel hadden we zo gevonden en een groepje van een man of 10 zal er al lekker aan het bier. Het welverdiende Beer Lao moest voor ons nog even wachten. De was moest nog gedaan worden (als we de volgende dag tenminste een schoon fietssetje aan wilden) en de kettingen en tandwielen moesten nog ontdaan worden van een dikke laag modder. En die stomme backpackers stappen zo uit de bus een tuktuk in en mogen daarna meteen aan het bier. Soms is het leven niet eerlijk…

28 juni

Voor de lunch stopten we vandaag bij een klein restaurantje waar het erg vol zat. Altijd een goed teken als het druk is. Bovendien dachten we er iets anders dan noedelsoep te kunnen krijgen (wat achteraf toen de noedelsoep eenmaal voor onze neus stond toch niet zo bleek te zijn). In het tentje zat een groep mannen druk te discussiëren over.. ja waarover eigenlijk? Ruim 4 maanden in Azië, maar we verstaan er nog steeds niets van hoor! 😉 Zeker was dat ze het gezellig hadden, want er werd veel gelachen en het was al tijd voor bier. Even voor ‘the record’: het was 11 uur ’s ochtends. In plaats van dat iedereen zijn eigen biertje had liep er een meisje rond dat steeds hetzelfde glaasje vulde, waarna de  man het biertje in één keer achterover kapte. Zo bleef ze de kring rond gaan. Het leek wel een ritueel. Ook de Lao Lao (rijst whisky) vloeide rijkelijk. Eerst dachten we dat het gewoon water was omdat het in een waterfles zat, maar toen wij de fles ook aangeboden kregen bleek het iets sterker te zijn.

deze kuikens zullen niet snel worden aangereden

Vandaag was een fantastische tocht. We wisten dat er na ongeveer 70 kilometer een hotel zou zitten, maar hadden nog ruim voldoende energie en tijd om 50 kilometer door te fietsen naar het volgende dorpje met een hotel/guesthouse. Het Laotiaanse boerenleven zagen we al veel meer dan gisteren. Onderweg wordt regelmatig de weg versperd door loslopende koeien, die het bermgras staan op te peuzelen. Vanonder hun lange wimpers kijken ze je dromerig aan als je ping ping bellend aan komt rijden en ze naar de kant van de weg probeert te krijgen. Kuddes mekkerende geiten komen voorbij, met schattige lammetjes die gekke bokkensprongen maken. Ook zien we veel buffels, die door de boeren worden gebruikt om het land om te ploegen. Machtige en krachtige beesten als je ze in vol ornaat ziet staan (of er bijna door omver gelopen wordt, als er eentje z’n dolle 5 minuten heeft), schattig als ze verstopt zitten in een waterpoel om zich te beschermen tegen de zon. Varkens rollen in de modder en reageren argwanend als je hun biggen van dichterbij wilt bewonderen.

koetjes

 

kudde geiten (altijd zonder begeleiding)

Wij bikkelen op de fiets, maar om ons heen wordt ook hard gewerkt. Het is regenseizoen en dat betekent dat de jonge rijstplanten moeten worden overgeplant naar de velden. De plantjes die er uit zien als hoog opgeschoten gifgroen gras, worden voorzichtig uit de modder getrokken zodat de wortels niet worden beschadigd. Met een strootje wordt een paar dozijn gebundeld een gekortwiekt. Vervolgens worden deze bundels aan een draagstok gehangen en naar de onder water staande velden gebracht waar ze in mini-bundeltjes met hun wortels in de blubber worden geplant. Dat planten is erg zwaar werk – je staat de hele dag voorover gebogen in het water – en wordt voornamelijk door vrouwen uitgevoerd. Als ze ons in het oog krijgen roepen ze hard en vrolijk naar ons, ook al begeven ze zich soms op een afstand van een halve kilometer. De oudere vrouwen in dorpen zie je nog regelmatig met zwarte tanden en rode lippen van het kauwen van betelnoten en boomschors. Wat een beeldschone plaatjes zien we de hele dag door met al die rijstvelden en boerderijdieren, super!

onderweg naar Lakhonpeng

bundels rijst

Het is al ver in de middag als we weer bij een guesthouse aankomen. Het is er niet één om heel blij van te worden en als de verhalen van andere fietsers op internet kloppen zitten verderop nog een paar resorts. We besluiten de gok te wagen en door te fietsen. De volgende optie is beter, maar ook een stuk duurder. Zullen we het er nog een keer op wagen? Het risico is natuurlijk dat het volgende exemplaar nog duurder is dan het tweede of nog smeriger dan het eerste. We gokken goed en eindigen bij een redelijk geprijsd en (voor Aziatische begrippen) schoon huisje. Nadeel: het ligt een aardig end van de bewoonde wereld (lees: de restaurantjes) vandaan. Als we ter plaatse dan toch ook nog een maaltijd en een biertje weten te ritselen – ze verkopen eigenlijk helemaal geen eten – kunnen we om een uur of half 9 met een tevreden gevoel in slaap vallen.

let op het tegemoetkomend verkeer

29 juni

Weer een aardige tocht, met vandaag alleen wel iets minder rijstvelden. Na 140 kilometer arriveren we in Savanakhet waar het nog niet meevalt om een hotel te vinden. De guesthouses die we op het oog hadden uit de Lonely Planet bestaan niet meer of zijn te ranzig voor woorden. Per toeval vinden we een ander hotel – waar we in de Planet een beetje overheen gelezen hadden – wat prima voldoet aan onze eisen. Tot dan toe hadden we ook nog geen farang gezien in Savanakhet, maar in dit hotel zitten ze allemaal samen. Gelukkig zitten er ook een paar Britten bij, want met die lui is het altijd lachen. Echt een sympathiek volkje!

30 juni mogen we een dagje rusten want naar verwachting zullen er weer 3 pittige dagtochten volgen. In Savanakhet valt niet bijzonder veel te beleven. Uit de tijd dat dit het belangrijkste handelscentrum van de Fransen in Zuid Laos was stammen nog wat mooie Franse panden, die jammer genoeg aardig staan te verkruimelen. In een paar uurtjes hebben we het dan ook gezien en de middag gebruiken we grotendeels om te lezen en ons verder voor te bereiden op Zuid Amerika.

Franse huizen in Savanakhet

Een nieuwe maand, een nieuwe rit. Op 1 juli fietsen we in 140 kilometer naar Thakhek. Een rit waar maar geen einde aan lijkt te komen en we een beetje pech hebben met het eten onderweg. Meer dan noedelsoep konden we niet vinden, zodat we op een gegeven moment niet meer vooruit komen van de honger. Gelukkig hebben we altijd een pak Oreo koekjes voor dit soort ‘nood’situaties en in combinatie met wat banaantjes (waaom zijn de bananen hier eigenlijk zo klein?) redden we het de laatste 10 kilometer naar Thakhek. In het guesthouse waar we inchecken zit ook een ander fietsstel uit Zuid Afrika, Tine en Mark. Leuk, eindelijk weer soortgenoten! 🙂 Alleen pakken zij de zaken wel op een andere manier aan dan wij.

Ten eerste reist hun hondje met hen mee, een Yorkshire Terriër, die in een soort Albert Heijn boodschappenmandje achterop de fiets bij Tine zit. Bomsy is een ziek en afgedankt hondje dat de vorige eigenaars ergens op de snelweg in Taiwan gedumpt hebben waar het vervolgens door Tine is gered. Een zielig exemplaartje met kanker dat erg veel zorg behoeft. Jeetje, dan hadden we Bram dus eigenlijk ook makkelijk mee kunnen nemen! Stel je voor zeg..

favoriete shakes on the road

In het vorige verhaal schreven we over het teveel aan onnodige bagage dat we tijdens onze reis verzameld hadden; Mark en Tine konden er ook wat van! Inmiddels hadden ze een flink aantal zaken gedumpt, maar voor die tijd reden ze rond met een aanhanger achter de fiets van Mark met daarin een Afrikaanse trommel voor Tine, de surfplank van Mark en twee grote voordeelzakken van het natuurzuivere hondenvoer van Bomsy. En dat was nog lang niet alles. Wij maar streng zijn op een teveel aan toiletspulletjes…

Die avond hebben we (fiets)ervaringen uitgewisseld en bier gedronken. Jammer dat we de volgende ochtend alweer verder zouden gaan, Tine en Mark bleven namelijk nog een dagje. Wij uiteindelijk ook. Toen op 2 juli om 6 uur de wekker ging regende het namelijk zo verschrikkelijk hard dat we nog maar een uurtje langer bleven liggen. Maar om 7 uur regende het zo mogelijk nog harder en om 8 uur idem dito. Zeker tot 13  uur heeft het keihard geplensd, gehoosd, gestortregend werkelijk. Niet bepaald fietsweer dus. Dan maar een dagje langer in Thakhek. Met zo’n fijne menukaart in je guesthouse kun je het erger treffen.

zit je rustig te plassen, komt er ineens een kudde koeien uit de bosjes

Overigens heeft Charlotte vandaag haar laatste malariapil ingenomen. Niet omdat we nu geen malariamuggen meer tegen kunnen komen (integendeel), maar sinds een paar maanden heeft ze last van enorme haaruitval. Met bossen tegelijk komt het eruit. Zelfs wanneer je van jezelf een grote bos haar hebt ga je dat op een gegeven moment zien. Het middel lijkt nu erger dan de kwaal, dus maar extra goed uitkijken voor de mozzies en hopen dat het op den duur stopt en alles ook weer terug groeit. 🙁

3 juli

De 107 km naar Namthone vandaag was over relatief vlak terrein. Onderweg hielden we het droog, maar net na aankomst – dus net toen we onze was te drogen hadden gehangen – barstte er weer een hevige bui los. Voor ons aanleiding om veilig onder de overkapping van een restaurantje te blijven zitten, voor de kinderen van Namthone reden om in hun nakie door de regen te rennen. Hilarisch om te zien hoe een tweeling, twee jongetjes van een jaar of 3, elkaar achterna zaten en om beurten lagen te rollebollen in de plassen op straat.

onderweg naar Namthone

Een Japanse zakenman in het restaurantje moest erg lachen om onze grote ogen en opgetrokken wenkbrauwen bij de aanblik van de uitgestalde etenswaren: naast de gedroogde vissen en gegrilde worsten lagen ook gegrilde eekhoorns. We dachten eerst dat het ratten waren, maar gelukkig waren het maar eekhoorns, met een stokje in hun kont. Bij het verlaten van het restaurant riep de man nog dat hij voor ons bier betaald had. Altijd lekker, bedankt!

4 juli

onderweg naar Paksan

Een soortgelijke dag als gisteren. Na 104 km kwamen we vroeg in de middag aan in Paksan. Alledrie de pinautomaten vertikten het om Kips te geven op de Rabobankpas van Charlotte. Als backup hebben we ook nog een visa creditcard, maar daarop betaal je een aardig percentage van je pinbedrag als transactiekosten. Dollars wisselen naar Kips bleek goedkoper en op de markt van Paksan zat een Western Union. Net toen we ons omdraaiden om terug te gaan naar onze fietsen rende er een jonge kerel met ontbloot bovenlijf voorbij, gevolgd door een andere man met een getrokken pistool! Heel de markt in rep en roer… Geen idee wat er aan de hand was, maar omdat we liever niet in the line of fireterechtkwamen (Charlotte niet althans, Dick wilde eigenlijk wel blijven om het spektakel te zien) maakten we ons maar gauw uit de voeten.

natte rijstvelden

5 juli

De rit van vandaag konden we in één ruk fietsen of met een tussenstop. We kozen voor het eerste, want de eindbestemming was Vientiane, de hoofdstad van Laos waar we naar verwachting ruim de tijd zouden hebben om bij te komen. Omdat we zo’n grote afstand moesten overbruggen en het een redelijk saaie rit zou worden, mochten we vandaag van onszelf bij uitzondering met muziek op fietsen. Normaal doen we dit niet, maar principes zijn er per slot van rekening om af en toe overboord te gooien. Wat een verrukking en wat maakt het het fietsen over saaie wegen een stuk makkelijker!

als het regent, dan regent het goed - onderweg naar Vientiane

Patuxai, de Arc de Triomphe van Vientiane - even checken waar we heen moeten

In en rond de dorpjes ging minstens één oortje uit om het geroep van de dorpelingen te kunnen horen en beantwoorden, maar voor het overige voelden we ons gesteund door onze muziek. Het laatste stuk naar Vientiane reden we in de warme namiddagspits, niet goed meer wetend hoe we op onze fietszadels moesten zitten. Eenmaal in Vientiane waren we nog aardig wat tijd kwijt met het zoeken naar (en niet vinden van) de door ons uitgekozen hotels. Net voor zonsondergang slaagden we er toch in een fijn hotel te vinden. We hadden er nu 165 kilometer opzitten en dat brengt ons daggemiddelde voor Zuid Laos op 135 km. Best netjes toch?

6 juli, een vrijdag, zou onze laatste kans zijn om voor het weekend nog een visumverzoek in te laten dienen bij de Chinese ambassade. Op advies van backpackers die we in Pakse waren tegengekomen zouden we gebruik maken van een agentschap voor ons visumverzoek. Die lui weten de weg in de bureaucratische wereld van visumverzoeken. We hadden geluk, ons hotel bood ook een visumservice. Als we het 4 pagina’s tellende verzoekschrift de volgende ochtend (vrijdag 6 juli dus) bij de hotelreceptie in zouden leveren zouden zij de volgende ochtend de aanvraag voor ons indienen. Het consulaat is namelijk alleen ’s ochtends geopend.

Tot 1 uur ’s nachts – we konden onze ogen bijna niet meer open houden van vermoeidheid – zijn we bezig geweest met het invullen van de paperassen. Afgezien van de gebruikelijke n.a.w. gegevens willlen de Chinezen ook nog een paar andere dingetjes weten (lees de nu volgende paragrafen niet als je bultjes krijgt van bureaucratisch gedoe):

–          op voorhand moet je aangeven in welke hotels je verblijft (je moet adressen en telefoonnummers opgeven en die laatste waren nog lastig te vinden);

–          wie je zorgverzekeraar is + relatienummer;

–          wie je naaste familieleden zijn en wat voor werk ze doen;

–          welke landen je de voorgaande 12 maanden bezocht hebt en waarom en hoe lang;

–          of je bepaalde ziektes hebt;

–          hoe je het land binnenkomt (inclusief bewijs daarvan, bijvoorbeeld in de vorm van bus- of treinkaartjes à is lastig als je het land wilt binnenfietsen);

–          hoe en wanneer je het land uitgaat inclusief bewijs daarvan;

–          een werkgeversverklaring of wanneer je werkloos bent een bewijs dat je minimaal 100 US dollar per dag kunt spenderen (bij voorkeur aan te tonen in travellercheques, maar wie heeft die dingen nog?)

–          een schriftelijke bevestiging van minimaal 1 hotelreservering in China;

–          een kopie van je paspoort en 2 recente pasfoto’s die aan allerlei eisen moeten voldoen.

We hebben mensen gesproken die 5 keer werden weggestuurd bij het consulaat voor hun visumaanvraag in behandeling werd genomen. Het irritante is vooral dat je al deze moeite in wezen voor jan met de korte achternaam doet, want eenmaal in het land is er niemand die gaat controleren of je daadwerkelijk in de opgegeven hotels verblijft. Het gaf ons heel erg de indruk van schijnveiligheid. Dankzij de ervaringen van deze ervaren toeristen (van wie enkelen uiteindelijk de moed hebben opgeven) kwamen we redelijk goed beslagen ten ijs en waren we op voorhand op de hoogte van de meeste van bovenstaande eisen (die je dus niet netjes op de website van het consulaat terug kunt vinden).

Op vrijdag 6 juli stonden we alweer om 7 uur naast ons bed om de laatste voorbereidende handelingen te verrichten en bij een internetcafé printjes te maken van de noodzakelijke bewijzen. Eenmaal terug in het hotel hoorden we van de hotelmedewerker dat hij ons helaas toch niet kon helpen met de visumaanvraag. Hij had gebeld met het consulaat en toeristen moesten tegenwoordig in persoon een visumaanvraag indienen. We moesten snel zijn want het consulaat zou rond een uur of 11 alweer sluiten! Als een dolle sprongen we op onze fietsen en raceten we in de richting van het consulaat. Met knikkende knieën leverden we onze visumaanvragen in. Het zag er allemaal hoopvol uit. De kritische vragen over onze werkloosheid wisten we te pareren met een printje van onze spaarrekeningen en ook konden we netjes aantonen dat we op 3 september in Peking het land weer zouden verlaten. Hoe en wanneer we het land zouden binnenkomen (met de fiets) konden we helaas niet bewijzen, maar daarover volgden geen vragen!

Het enige commentaar dat we kregen was dat we geen schriftelijk bewijs van een hotelreservering konden overleggen. Nee, die hadden we niet. Maar wat is zo’n bewijs eigenlijk waard als je die reservering ieder moment weer kunt annuleren? Niets natuurlijk, maar daar gaat het niet om. Regels zijn regels.

Ook werd er een streep gezet door ons verzoek om een multiple entry visum (nodig om ook naar Hong Kong te kunnen gaan en daarna weer terug China in) en door het aantal dagen waarvan we een visum wilden, namelijk 40. 30 was het maximum. Eenmaal binnen kun je verlenging aanvragen bij de Chinese politie, maar of je die krijgt is niet zeker.

En zo stonden we tegen sluitingstijd van de ambassade weer buiten, met onze aanvraagformulieren nog in de hand. By the way, de ambassade zou pas dinsdag na het weekend weer open gaan in verband met een Chinese feestdag op maandag en een express visum van 1, 2 of 3 werkdagen behoorde ook niet meer tot de mogelijkheden. Het duurt gewoon 4 werkdagen, punt uit. In het allerbeste geval zouden we dus pas over een week ons visum op kunnen gaan halen.

De rest van de dag hebben we nodig gehad om ons te bezatten en waren ‘Chinees’, ‘ambassade’ en ‘visum’ verboden woorden. De volgende dag zouden we met een frisse geest opnieuw de mogelijkheden en alternatieven bekijken. Gelukkig vindt Dick het erg leuk om bij veranderde omstandigheden opnieuw en buiten de kaders te zoeken naar wat er allemaal wèl kan, zodat Charlotte wat langer kan blijven hangen in, en mokken over wat er níet meer kan.

Wat kon er niet meer:

–          op 24 juli, de dag dat ons Laotiaanse visum verloopt, China binnen. Op zich kon het nog steeds, maar zouden we het risico lopen dat een verzoek om verlenging zou worden afgewezen. We hebben meer dan 30 dagen nodig omdat pas op 3 september onze vlucht uit Peking vertrekt;

–          naar Hongkong. Nouja, naar Hongkong konden we nog steeds, maar het was maar de vraag of we dan China weer terug in zouden komen. Hongkong is onderdeel van China, maar heeft voor wat betreft de regels omtrent visa weer een andere status. Je hebt daarom geen Chinees visum nodig om Hong Kong in te komen, maar wel een nieuw Chinees visum om China weer binnen te komen. Zou het hele circus weer opnieuw beginnen…

Wat was de oplossing van Dick: we gaan China binnen via Hong Kong! Preciezer gezegd:

–          We fietsen niet meer door naar het uiterste noorden van Laos, maar gaan bij Luang Prabang naar het noord-oosten en gaan daar Noord-Vietnam binnen. Ook leuk om daar weer eens te fietsen, zeker aangezien we daar 3 jaar geleden best veel met de trein hebben gedaan;

–          In Hanoi pakken we het vliegtuig naar Hong Kong;

–          We brengen wat dagen in Hong Kong door en pakken daar de trein om China binnen te gaan op 6 augustus.

Probleem van de maximaal 30 dagen in China getackeld,  we kunnen door middel van het treinkaartje aantonen hoe en wanneer we China binnenkomen èn we kunnen Hong Kong zien! Als bonus krijgen we er ook nog eens het mooie Noord-Vietnam bij dat eigenlijk helemaal niet in de planning zat. Moeten we daar alleen nog wel een visum voor zien te krijgen…. 😉

kuuske

Na al dit visumgedoe vinden we het leuk om op een luchtige manier het verslag af te sluiten en daarom delen we graag wat kennelijke verschrijvingen met jullie die we in de laatste weken van onze reis zijn tegengekomen. Jammer dat we pas zo laat begonnen zijn met het bijhouden ervan…

Op menukaarten worden erg veel spelvouten gemaakt, maar soms leiden ze zelfs tot een andere betekenis. Heb je bijvoorbeeld zin in een verfrissend drankje, dan bestel je een ‘lemon shack’. Keertje Italiaans? Neem dan de ‘spaghetti source’ en als je héél veel honger hebt kun je het beste voor de ‘much room soup’ gaan (inderdaad: champignonsoep 🙂 ).Meer zin in lichamelijke ontspanning? Laat je dan verwennen met een ‘full boby massage’.

Ook onderweg moet je soms even twee keer kijken om te checken of je het goed hebt gezien op dat ene verkeersbord: rechtsaf naar de ‘Yom River Bride’ (de brug over de rivier de Yom) en links naar het ‘helth center’. Het ‘tarin station’ (het spoor dus) is nog 4 km verder en als het geluid van de tv even uit moet, dan zet je ‘m op ‘muet’.

Of interpunctie fouten, waardoor met een verkeerd geplaatste hoofdletter en leestekens dit in ons hotelreglement stond: “Stick naked photes on the wall or other places around the hotel, guesthouse and resort, without any permission”. Jeetje, in wat voor ordinaire tent zijn we nou toch weer terechtgekomen..

Uit hetzelfde reglement: “All forms of gambling, illegal trade, drugs, sex and political activity are extremely prohibited”. Ze bemoeien zich wel graag met alles hè?

Tot slot, Dick doet hard z’n best om weer alle foto’s op Flickr te krijgen, maar de techniek werkt niet zo goed mee. Er staat weer wel wat nieuws bij hoor!